LingUU Journal 4.2 is uit! Het zevende nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt)
Iris van der Wulp bespreekt aan de hand van het Affectief Taalbegripmodel hoe depressie het begrijpen van taal kan beïnvloeden. Ze gaat zowel in op de rol van depressie bij het herkennen van (non-)verbale communicatie als op wat dit betekent voor hoe dit vervolgens wordt geïnterpreteerd. Op basis van eerder onderzoek concludeert ze dat depressie resulteert in een negatieve voorkeur bij het herkennen van bepaalde communicatieve signalen. Ze stelt dat dit kan leiden tot een negatievere interpretatie van zulke signalen en pleit voor meer onderzoek naar deze kwestie om zo communicatie met personen met depressie te verbeteren.
Rosanne van den Berg, Marian Marchal en Christina Papoutsi’s paper focust op frequentie-effecten bij het ophalen van verleden tijdswerkwoorden uit het geheugen. De auteurs onderzoeken in hoeverre hoogfrequente, regelmatige, verleden tijdswerkwoorden direct opgehaald worden uit het declaratief geheugen, zoals bij onregelmatige verleden tijdswerkwoorden, of dat zij eerst ontleed worden in het procedureel geheugen. De auteurs verwachtten een interactie te vinden tussen frequentie-effect en werkwoordtype. De resultaten komen echter niet overeen met de hypothese.
Süleyman Yaman behandelt het fenomeen van nulmorfemen in Turkse relatieve bijzinnen. Vanwege de agglutinerende morfologie heeft het Turks niet veel nulmorfemen. De hypothese van deze studie betreft dat naamvalsmarkeerders van de comitatieve, datieve, locatieve en ablatieve naamval worden weggelaten in de Turkse relatieve bijzinnen. De uitkomsten tonen dat de naamvalsmarkeerders, die normaal aanwezig zijn in onafhankelijke zinnen, worden weggelaten wanneer zij worden samengevoegd om een relatieve bijzin te vormen.
Kinderen die geen toontaal leren lijken hun gevoeligheid voor het horen van tooncontrasten eerst te verliezen, maar later weer terug te krijgen. Waarom deze gevoeligheid terugkomt, is nog niet duidelijk. Zhou Yang zet een onderzoek uiteen waarmee dit onderzocht kan worden aan de hand van near infrared spectroscopy, een techniek waarmee hersenactiviteit gemeten kan worden. Hij stelt dat andere delen van de hersenen actief zijn bij het onderscheiden van tooncontrasten dan bij het gebruiken van deze tonen bij het leren van woorden. Door de reacties (in de hersenen) van kinderen van verschillende leeftijdsgroepen te vergelijken, zal dit onderzoek meer inzicht geven in hoe kinderen het gebruik van toon in hun moedertaal verwerven.
Marjolein Talsma (RMA Linguistics) laat zien dat het in een verscheidenheid aan talen mogelijk is om een ge-D(iscourse)-linkte vraagwoordfrase uit een DP te verplaatsen. Dit is onverwacht, aangezien DP’s als phase worden beschouwd en dus geen verplaatsing zouden moeten toestaan. De auteur past de analyse van Van Craenenbroeck (2004) van complexe vraagwoordfrases toe op de ge-D-linkte vraagwoordfrases en stelt dat deze gebasisgenereerd zijn in de linker periferie. Hierdoor hebben ze geen verplaatsing ondergaan en kan de grammaticaliteit van deze constructies verklaard worden.
Annika Hulzebos (RMA Linguistics) liep stage bij vrijwillegersorganisatie Taal doet meer in Utrecht tijdens haar master Meertaligheid en Taalverwerving. In haar stage wilde ze taal en gezondheid combineren. Met haar stage kon ze bijdragen aan de maatschappij en een ervaring opdoen buiten de ‘academische bubbel’.
Tenslotte de rubriek The Daily Linguist over taal gerelateerde films, documentaires, blogs, applicaties en evenementen.