LingUU 5.2 is uit!

LingUU 5.2

LingUU Journal 5.2 is uit! Het nieuwe nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt)

De afgelopen twee jaar is de Covid-19 pandemie en de impact ervan op onze levens een van de meest besproken onderwerpen in controversiële settings geweest. Ellie Passmore gaat in op dit relevante onderwerp en onderzoek of er verschillen zijn in mensen hun Covid-19 retoriek gebaseerd op hun politieke voorkeur en leeftijd cohort. Het onderzoeken van het mogelijke effect van deze twee factoren in de taal omtrent Covid-19, zou belangrijke implicaties kunnen geven voor het verbeteren van de online informatie services voor deze zaken en het targeten van specifieke groepen mensen.

Het artikel van Angela Radić onderzoekt Pro-Drop in Nederlandse sprekers met Servisch als geërfde taal (Heritage language). Sprekers van een geërfde taal spreken die taal alleen thuis of in een gemeenschap en spreken hun L1 in alle andere contexten. Dit is interessant om te onderzoeken omdat deze sprekers een eigen taal creëren en bepaalde patronen volgen die vaak afwijken van andere sprekers. Dit onderzoek analyseerde de taal van L1 Nederlandse sprekers die thuis L2 Servisch spreken. Nederlands staat geen Pro-drop toe en Servisch wel. Uit de resultaten blijkt dat deze groep sprekers geen voorkeur heeft voor het includeren of excluderen van een pronominaal subject.

Kaylon et al.’s paper is gericht op het uitzoeken of code-switching in zuid-oost aziatisch landen vergelijkbaar is met noord-oost aziatische landen, met een focus op Indonesië. Het Engels is de taal waarnaar het meest geswitched wordt en, opmerkelijk, de taal wordt in de afgelopen jaren frequent gebruikt in aziatische landen. In de analyse sectie worden meerdere vragen besproken over de intensiteit van de Engelse en Indonesische taal voorkeuren op de Indonesische TV en in andere delen van het leven zoals medische omgevingen en scholen. Om dit te toetsen was een enquête gemaakt waarme  Indonesische locals bevraagd werden. In het huidige onderzoek werd de gebruiksratio en de manier van code-switching tussen het Engels en het Bahasa Indonesia geanalyseerd, besproken en vergeleken met overeenkomstig gebruik van het concept in andere culturen en landen.

Marijke van den Bergs paper geeft een kritische review van Hu’s (2021) suggestie dat subjectiviteit in Nederlandse connectieven zoals dus en daarom niet gepaard gaan met prosodische markering. De schrijver bespreekt de mogelijke limitaties in Hu’s methodologische aanpak die tot deze conclusie zou kunnen hebben geleid. Ze stelt een heranalyse voor van Hu’s bevindingen en een alternatief experimenteel design die zou kunnen controleren voor de methodologische tekortkomingen in Hu’s onderzoek.

Eleni Zimianiti onderzoekt de plaatsingen van bijvoeglijke naamwoorden in het Griko, een italiaans-Griekse variëteit. Gebaseerd op een geschreven tekst van de 20e eeuw, is aangetoond dat bijvoeglijke naamwoorden in het Griko zouden kunnen worden gevonden in een prenominale positie. Dit zou een data gat dichten in de diachronie van de variëteit en benadrukt het sterke contact van Grieks en Italiaans.

In het paper van Carla Rijlaarsdam staat lexicaal klonen (‘lexical cloning’) centraal. Dit fenomeen wordt belicht in termen van de principes van Grice. De hoofdvraag betreft: welke inzichten kunnen de principes van Grice geven met betrekking tot lexicaal klonen en diens gemarkeerdheid. Wanneer een spreker lexicaal klonen bezigt in een gesprek, schiet de theorie van Grice wellicht tekort. De vorm dient namelijk benaderd te worden als een gemarkeerde boodschap, ook al is deze niet altijd gemarkeerd.

Er zijn veel redenen die mensen motiveren om een taal te leren. Een onderdeel van taal leren is motivatie (bereidheid) maar ook oriëntatie (redenen om een taal te leren). Dit artikel van Stephanie Bergmann onderzoekt de motivatie en oriëntatie van mensen die Arabisch leren in Jordanië. Er wordt gekeken naar leerders van Jordaans Arabisch en Modern Standaard Arabisch en wat hun interesses, redenen en houdingen zijn om deze talen te leren. Met behulp van enquêtes en interviews is gebleken dat de oriëntatie ‘integratie’ belangrijker is dan ‘instrumentaliteit’ en dat het leren van Jordaans Arabisch belangrijker is voor alledaagse gesprekken, terwijl Modern Standaard Arabisch een grote rol speelt bij het volgen van de traditionele media.

Renhao Pei’s paper gaat over scalar implicature en de verschillende pragmatische modellen die het verklaren. Pei bespreekt hoe vier bekende pragmatische theorieën (traditional Gricean framework, Signaling Game, Iterated Best Response and Bayesian Inference) scalar implicature verklaren door middel van concrete voorbeelden. Door te vergelijken hoe verschillende modellen dezelfde vraag behandelen, laat dit paper de voordelen en gebreken zien van elk model. Daarnaast worden nieuwe, meer geavanceerde modellen voorgesteld om het probleem aan te pakken dat het vorige model niet kan oplossen.

Het artikel van Lotte Willemijn van Koppen onderzoekt het gebruik van zich en zichzelf in Duitse sprekers met Nederlands als tweede taal. Er lijkt een gelijkenis te zijn tussen het Duitse sich en het Nederlandse zich, maar toch worden ze in verschillende contexten gebruikt. Sich wordt in veel reflexieve contexten gebruikt, terwijl Nederlands duidelijk onderscheid maakt tussen zich en zichzelf. Dit kan leiden tot een overgeneralisering van zich door Duitse speakers. Het experiment vroeg Duitse sprekers, met verschillende Nederlandse taalniveaus, zinnen met zich of zichzelf aan te vullen. Uit de resultaten blijkt dat Duitsers zich veel vaker gebruiken dan zichzelf, waaruit blijkt dat er dus sprake is van overgeneralisering en dat het taalniveau een rol lijkt te spelen.

In de tweede speciale editie van Intern Extern worden twee stage besproken die tijdens de pandemie zijn uitgevoerd. Agnė Župerkaitė deed een stage bij research project Drongo 2.0 aan de Radboud universiteit. Ze kwam toevallig langs dee stage bij het scrollen door websites van verschillende universiteiten. Ook al heeft ze haar begeleiders nooit in het echt gezien door de pandemie is ze wel betrokken geweest bij elke fase van het onderzoek. Carolin Tyrchan deed een  individueel onderzoeksproject over syntax aan de Universiteit van Cambridge. Ondanks het niet kunnen bezoeken van het Verenigd Koninkrijk had ze deze kans niet willen missen.

In de Daily Linguist van dit issue licht presentaties en panels uit die op Youtube zijn geplaatst. Verder worden de Language Neuroscience Podcast en MPI Talking blog uitgelicht.

LingUU 5.1 is uit!

LingUU Journal 5.1 is uit! Het negende nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt)

In Carolin Tyrchans paper geeft de auteur suggesties voor een parallel, structurele verklaring van passieven en niet-passieven in talen met een nominatief-accusatief en absoluut-ergatief systeem. De suggesties in kwestie zijn gebaseerd op observaties met betrekking tot naamvalsmarkering. Naar aanleiding van een kritische evaluatie van eerdere verklaringen, kan geconcludeerd worden dat dit paper een eerste stap is richting een nieuwe verklaring voor de passieven en niet-passieven. Een voordeel van deze nieuwe verklaring is dat er weinig syntactische operaties voor nodig zijn (i.e. economisch). 

Lila Oprins paper behandelt de diachronische semantische verandering van twee werkwoorden die op ‘smaak’ slaan: smaken en proeven. Context is de sleutel voor het onderscheiden van wanneer welk werkwoord gebruikt wordt. De auteur legt uit waarom en hoe proeven, smaken overneemt door de semantiek en vooral de syntax van de werkwoorden te betrekken. Het ontdekken van de syntactische omgeving van deze werkwoorden, levert een verlichtend inzicht in hun verandering over tijd, recent gebruik en de voorkeur van sprekers van het Nederlands.

Om symmetrie te vinden, verkent dit Lieke Hendriks de nieuwe Engelse constructie ‘future-to-be’ bijvoorbeeld in she is a bride-to-be (‘zij is een toekomstige bruid’). Om een passende theorie te vinden in syntax, zijn vele analyses, data en andere voorbeelden gebruikt, omdat er weinig kennis is over deze constructie. Uiteindelijk is het idee van small clause formation gebruikt om deze constructie uit te leggen. Small clauses staan onderwerpen en gezegden toe om in één constituent te beginnen en verwijst naar [NP XP]. To-be staat in de XP en door de inversie van gezegden, kan de construtie the soon-to-be-bride (‘zij is de bijna toekomstige bruid’) worden uitgelegd.

In een speciale editie van Intern Extern, praten drie studenten over hun stage ervaringen die tijdens de wereldwijde pandemie hebben plaatsgevonden. Lianne Stolte liep stage bij het UU Coloring Book project. Hier keek ze hoe de woordenschat leermethode ‘Kleurenschat’ aangepast kon worden aan de leerbehoefte van kinderen die Nederlands als tweede taal leren. Alle interviews en vergaderingen waren online. Lieke Hendriks was een stagair bij het Meertens Instituut in Amsterdam. Hier verzamelde ze data over gender markeringen op adnominal modifiers in Brabantse dialecten. Ze is door COVID-19 nooit fysiek bij het instituut geweest. Zhou Yang schreef in zijn stage een onderzoeksvoorstel over hoe het McGurk effect verschilt bij verschillende talen. Zijn begeleider zat bij UiL-OTS, maar door de pandemie reisde Yang terug naar zijn thuis in China en werkte vanaf daar aan zijn stage.

Georgios Chatzopoulos schrijft in Book Review over Wordcrime van John Olsson. Het boek vertelt over forensische linguïstiek aan de hand van 23 waar gebeurde zaken. Volgens Chatzopoulos schrijft Olsson met passie en vastberadenheid over wat forensische linguïstiek nu echt inhoudt. Een aanrader die elke lezer meer waardering zal bijbrengen voor dit relatief onontdekte deel van de taalwetenschap.

In de Daily Linguist worden conferenties, podcasts en andere online media over taalwetenschap uitgelicht. In dit nummer onder andere de TABU dag op 10 en 11 juni, de podcast Siencediction en een youtube kanaal met colleges over afasie.

LingUU 4.2 is uit!

LingUU Journal 4.2 is uit! Het zevende nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt)

Iris van der Wulp bespreekt aan de hand van het Affectief Taalbegripmodel hoe depressie het begrijpen van taal kan beïnvloeden. Ze gaat zowel in op de rol van depressie bij het herkennen van (non-)verbale communicatie als op wat dit betekent voor hoe dit vervolgens wordt geïnterpreteerd. Op basis van eerder onderzoek concludeert ze dat depressie resulteert in een negatieve voorkeur bij het herkennen van bepaalde communicatieve signalen. Ze stelt dat dit kan leiden tot een negatievere interpretatie van zulke signalen en pleit voor meer onderzoek naar deze kwestie om zo communicatie met personen met depressie te verbeteren.

Rosanne van den Berg, Marian Marchal en Christina Papoutsi’s paper focust op frequentie-effecten bij het ophalen van verleden tijdswerkwoorden uit het geheugen. De auteurs onderzoeken in hoeverre hoogfrequente, regelmatige, verleden tijdswerkwoorden direct opgehaald worden uit het declaratief geheugen, zoals bij onregelmatige verleden tijdswerkwoorden, of dat zij eerst ontleed worden in het procedureel geheugen. De auteurs verwachtten een interactie te vinden tussen frequentie-effect en werkwoordtype. De resultaten komen echter niet overeen met de hypothese.

Süleyman Yaman behandelt het fenomeen van nulmorfemen in Turkse relatieve bijzinnen. Vanwege de agglutinerende morfologie heeft het Turks niet veel nulmorfemen. De hypothese van deze studie betreft dat naamvalsmarkeerders van de comitatieve, datieve, locatieve en ablatieve naamval worden weggelaten in de Turkse relatieve bijzinnen. De uitkomsten tonen dat de naamvalsmarkeerders, die normaal aanwezig zijn in onafhankelijke zinnen, worden weggelaten wanneer zij worden samengevoegd om een relatieve bijzin te vormen.

Kinderen die geen toontaal leren lijken hun gevoeligheid voor het horen van tooncontrasten eerst te verliezen, maar later weer terug te krijgen. Waarom deze gevoeligheid terugkomt, is nog niet duidelijk. Zhou Yang zet een onderzoek uiteen waarmee dit onderzocht kan worden aan de hand van near infrared spectroscopy, een techniek waarmee hersenactiviteit gemeten kan worden. Hij stelt dat andere delen van de hersenen actief zijn bij het onderscheiden van tooncontrasten dan bij het gebruiken van deze tonen bij het leren van woorden. Door de reacties (in de hersenen) van kinderen van verschillende leeftijdsgroepen te vergelijken, zal dit onderzoek meer inzicht geven in hoe kinderen het gebruik van toon in hun moedertaal verwerven.

Marjolein Talsma (RMA Linguistics) laat zien dat het in een verscheidenheid aan talen mogelijk is om een ge-D(iscourse)-linkte vraagwoordfrase uit een DP te verplaatsen. Dit is onverwacht, aangezien DP’s als phase worden beschouwd en dus geen verplaatsing zouden moeten toestaan. De auteur past de analyse van Van Craenenbroeck (2004) van complexe vraagwoordfrases toe op de ge-D-linkte vraagwoordfrases en stelt dat deze gebasisgenereerd zijn in de linker periferie. Hierdoor hebben ze geen verplaatsing ondergaan en kan de grammaticaliteit van deze constructies verklaard worden.

Annika Hulzebos (RMA Linguistics) liep stage bij vrijwillegersorganisatie Taal doet meer in Utrecht tijdens haar master Meertaligheid en Taalverwerving. In haar stage wilde ze taal en gezondheid combineren. Met haar stage kon ze bijdragen aan de maatschappij en een ervaring opdoen buiten de ‘academische bubbel’.

Tenslotte de rubriek The Daily Linguist over taal gerelateerde films, documentaires, blogs, applicaties en evenementen.

LingUU 4.1 is uit!

LingUU Journal 4.1 is uit! Het zesde nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt).

Marian Marchal (RMA Linguistics) bespreekt de verwerving van zinnen met een modaal werkwoord die ook negatie bevatten. Ze beargumenteert dat een stadium waarin kinderen slechts één interpretatie hebben (Unique Scope Assignment) niet nodig is om te verklaren hoe Italiaans-lerende kinderen deze zinnen interpreteren. Er wordt een experiment voorgesteld om te onderzoeken of kinderen deze zinnen op dezelfde manier als volwassenen interpreteren als er rekening wordt gehouden met hun beperkte verwerkingscapaciteit.

Bjorn Lichtenberg(RMA Linguistics) bespreekt hoe taal zich heeft ontwikkeld door een overzicht te geven van hoe een culture benadering dit proces verklaart. Na te hebben uiteengezet hoe taal in deze benadering wordt gezien, gaat de auteur in op onderzoek dat deze theorie bevestigt. Vervolgens wordt de validiteit van claims die pleiten voor een biologisch proces onderzocht. Het paper laat zien dat de culturele benadering veel aspecten van taalevolutie kan verklaren.

Lex Tavenier(RMA Linguistics) analyseert een constructie die typisch is voor creooltalen, namelijk de serial verb construction. Deze constructies bestaan uit op zijn minst twee opeenvolgende werkwoorden terwijl slechts een grammaticaal subject aanwezig is. De werkwoorden treden in complexe syntactische en semantische relaties. De auteur overweegt een aantal mogelijke syntactische analyses van de constructie en concludeert dat hoewel de bevindingen verenigbaar zijn met zowel de analyse van de constructie als seriële IP’s als de analyse ervan als seriële VP’s, statistisch corpusonderzoek lijkt uit te wijzen dat de seriële VP-analyse te verkiezen is.

Vanessa Kühn (RMA Linguistics) In het artikel van Kühn wordt verder onderzocht op welke manier klinische symptomen van schizofrenie naar voren komen in taalgebruik. Met name centraal staat de link tussen de klinische symptomen van schizofrenie en het gebruik van emotie woorden van patiënten met schizofrenie. Kühn presenteert twee voorbeelden van atypisch gebruik van emotie woorden door patiënten, en relateert deze inzichten aan het ‘emotion processing model’ van Vingerhoets et al. (2000). Met behulp van dit model weet Kühn de invloed van schizofrenie op emotie verwerking verder te illustreren.

Beactrice Bancheri (RMA Linguistics)  gaat in op het belang van emotie bij het leren van een eerste taal. Aan de hand van een model over hoe mensen samenwerken, laat Bancheri zien dat emotie en taal nauw met elkaar verbonden zijn. Vervolgens bespreekt ze verschillende aspecten van taalverwerving, zoals kindgerichte spraak en het leren van woorden, waarbij emotie een grote rol speelt.

Elina van Greuningen (RMA Linguistics) heeft stage gelopen aan de Humboldt Universität in Berlijn. Hier onderzocht ze het effect van overeenkomsten tussen het Duits en het Nederlands bij de acquisitie van geslacht in het Nederlands. Daarnaast was haar verblijf een mooie culturele ervaring met het 30 jarig jubileum van het vallen van de Berlijnse Muur.

Anouschka van Dijk (Msc Neuroscience and Cognition) bespreekt The Silent Child van regisseurs Chris Overton en Rachel Shenton. Deze film volgt een familie met een vier jaar oud, doof geboren kind genaamd Libby. Wanneer er hulp van een maatschappelijk werkster komt die Libby gebarentaal leert, gaat er door deze nieuwe mogelijkheid van communiceren een wereld voor haar open. Anouschka raadt de film aan aan wie geïnteresseerd is in de obstakels waar je als dove tegenaan loopt en aan wie een nieuwe kijk wil op het belang van taal en communicatie.

Tenslotte de rubriek The Daily Linguist over taal gerelateerde films, documentaires, blogs, applicaties en evenementen.

LingUU 3.2 is uit!

LingUU Journal 3.2 is uit! Het vijfde nummer van LingUU bevat wederom artikelen over uiteenlopende taalwetenschappelijke onderwerpen, van studenten van verschillende masteropleidingen. Download direct het hele nummer, bekijk de losse bijdragen of bestel een papieren editie (zolang de voorraad strekt).

Walther Glödstaf (RMA Linguistics) bespreekt lange afstand naamval toewijzing op het Finse lijdend voorwerp. Het is aangevoerd dat dit de Phase Impenetrability Condition schendt omdat operaties niet in meerdere fasen kunnen plaatsvinden (Brattico, 2014). Walther stelt een analyse voor om aan te tonen dat dit eigenlijk niet het geval is met gegevens uit Finse betrekkelijke bijzinnen.

Sanne Ditewig (RMA Linguistics) stelt een onderzoek voor naar kinderen met ALI (Autism Language Impairment) en in hoeverre zij kennis hebben van de beperkingen die van toepassing zijn op het binden van reflexieven. Voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat kinderen met ALI hier geen volledige kennis van hebben, maar dit was alleen getest voor de ‘c-command’ beperking van Principe A. Sanne stelt voor om ook naar de ‘locality’ beperking van pricipe A te kijken, om zo de natuur van deze taalstoornis te onderzoeken.

Judith Brinksma en Nelleke Jansen (RMA Linguistics) doen verslag van hun onderzoek naar fonetische convergentie bij Utrechtse studenten die oorspronkelijk uit Limburg komen. Hiervoor vergeleken ze hun uitspraak van twee fonemen, /ɣ/ en /v/, met dat van studenten die in de buurt van Utrecht zijn opgegroeid in twee verschillende taken: bij het hardop lezen van woordenlijst en tijdens een socio-linguïstisch interview. Ook bespreken ze mogelijke oorzaken van de gevonden verschillen in convergentie.

Milou Leeijen (MA Meertaligheid en Taalverwerving)  doet onderzoek naar niet-gestandaardiseerde dialecten in Noord Brabant. De focus ligt vooral op morfo-syntactische overeenkomsten en verschillen tussen het Kleverlands en het Noord-Meierijs. Onderwerpen die aan bod komen zijn: verdubbeling van het subject, dubbele negatie, bijvoeglijke naamwoorden, verbuiging van voornaamwoorden en verbuigingen van lidwoorden. Dit zou uiteindelijk moeten resulteren in het vinden van een duidelijke grens tussen beide dialecten of dat beide dialecten elkaar beïnvloed zouden hebben.

Dylan Bonga (RMA Linguistics) geeft een analyse van twee programma’s waarmee fouten kunnen worden geclassificeerd die gemaakt worden in het gebruik van voorzetsels door leerders van een tweede taal. Hij concludeert dat hoewel beide programma’s al een hoog niveau van precisie hebben bereikt, zij nog verbeterd kunnen worden als het aankomt op recall. Bonga stelt voor dat dit probleem kan worden opgelost door het effect van transfer vanuit de moedertaal te incorporeren in programma’s voor foutenclassificatie.

In het gastpaper van Nizar Hirzalla (MSc Kunstmatige Intelligentie, Vrije Universiteit van Amsterdam) staan taalwetenschappelijke kenmerken van sociale mediateksten centraal van populistische partijen. Door middel van een computationele analyse, gebruikmakend van verschillende soorten Natural Language Processing (NLP), worden retorische en linguïstische patronen gedetecteerd. De analyse van deze studie is gebaseerd op een vergelijking tussen twee Nederlandse populistische partijen, de PVV en Identitair Verzet en de opkomende beweging ‘The Yellow Vest Movement’.  

Janna van Egmond (MA Taal- en Spraakpathologie) heeft stage gelopen aan het UMC in Utrecht waar zij heeft meegewerkt aan data veramelen voor een onderzoek naar spraak in verscheidene psychiatrische aandoeningen. Tijdens deze stage heeft ze ook gewerkt aan haar bachelorscriptie over taal van patiënten schizofrenie.

Roos Kerrebijn (BA Nederlandse Taal en Cultuur & BA Taalwetenschap) bespreekt The Infinite Gift van Charles Yang dat gaat over knappe taalvermogens van het kind. Roos nodigt allen uit om het boek te lezen vanwege de schrijfstijl en vanwege Yangs kennis van zijn vakgebied en omringende vakgebieden.

Tenslotte hebben we een verrassing: dit nummer bevat onze gloednieuwe rubriek The Daily Linguist!